Wie deed er mee en hoe werd het onderzocht
Deelnemers zonder geschiedenis van nier- of darmproblemen rapporteerden zelf hoe vaak ze ontlasting hadden. Die zelfrapportage was een belangrijk deel van de dataverzameling. Frequenties werden ingedeeld in categorieën, van constipatie (1–2 keer per week) tot diarree (4 of meer waterige stoelgangen per dag), met een zogenaamde “Goldilocks-zone” van 1 tot 2 keer per dag die volgens de onderzoekers het gezondst leek.
Om de relatie tussen stoelgangfrequentie en gezondheid te onderzoeken, analyseerden de onderzoekers verschillende monsters, waaronder bloed- en ontlastingsmonsters. De deelnemers gaven ook demografische gegevens door, zoals leeftijd, geslacht en BMI. Dat maakte het mogelijk patronen te zien — bijvoorbeeld dat vrouwen, jongere mensen en mensen met een lagere BMI vaak minder frequent stoelgang hebben.
Wat ze vonden en hoe dat kan werken
De studie liet zien dat zowel te weinig als te vaak naar het toilet gaan gekoppeld was aan onderliggende gezondheidsproblemen. Mensen met diarree hadden meer bacteriën afkomstig uit het bovenste maagdarmkanaal in hun ontlasting en bloedbiomarkers die geassocieerd worden met leverbeschadiging. Constipatie hing samen met verhoogde niveaus van bacteriën die vezels fermenteren in de darmen, wat kan leiden tot de productie van toxines zoals indoxyl-sulfaat (een stof die bekend staat als een risicofactor voor nierschade).
Microbioloog Sean Gibbons zei dat de resultaten een oorzakelijk verband suggereren tussen stoelgangfrequentie en algehele gezondheid: “Deze studie toont aan hoe stoelgangfrequentie alle lichaamssystemen kan beïnvloeden, en hoe afwijkende stoelgangfrequentie een belangrijke risicofactor kan zijn bij de ontwikkeling van chronische ziekten.”
Volgens bio-ingenieur Johannes Johnson-Martinez kan een langere verblijftijd van ontlasting in de darm ertoe leiden dat microben alle beschikbare voedingsvezels opmaken voor fermentatie, waarna schadelijke eiwitfermentaties ontstaan.
Leefstijl en je microbioom
Deelnemers die in de Goldilocks-zone vielen, gaven aan meer vezels te eten, meer water te drinken en regelmatig te bewegen. Hun ontlastingsmonsters vertoonden hoge niveaus van bacteriën die bij vezelfermentatie betrokken zijn. Dat wijst erop dat zowel leefstijlkeuzes als de samenstelling van het microbioom samen de uitkomsten kunnen sturen.
Er lopen ook vervolgonderzoeken. Zo is er een Duitse studie uit 2025 die de invloed van weerstandstraining op het microbioom bij inactieve volwassenen onderzocht, en een Amerikaanse klinische proef die de efficiënte omzetting van vezels in gunstige metabolieten bestudeerde. Deze studies benadrukken de belangrijke rol van het microbioom in onze gezondheid.
De bevindingen onderstrepen dat het zinvol is strategieën te ontwikkelen om stoelgangfrequentie beter te beheren. Zoals Gibbons opmerkte: “Deze inzichten kunnen strategieën informeren voor het beheer van stoelgangfrequentie, zelfs in gezonde populaties, om gezondheid en welzijn te optimaliseren.” Simpele keuzes over dieet, hydratatie en beweging zouden dus kunnen helpen een gezonde, ‘Goldilocks’-frequentie te bereiken.